Urbex-fotografie - interview met Wigo Worsseling.
Wigo Worsseling (1967) is een van de bekendste Nederlandse urbexfotografen. Hij combineert zijn zucht naar avontuur met de jacht op adembenemende foto’s van vergane glorie. Hij maakt uitsluitend vrij werk en het verdienmodel is dat die worden verkocht door galeries. Wigo heeft inmiddels drie boeken op zijn naam staan met prachtige foto’s.
Hoe ben jij begonnen met urbex-fotografie?
Tijdens mijn opleiding aan de Fotovakschool in 2006 vroegen vrienden mij mee naar een vervallen gebouw. Ik kende de naam ‘urbex’ niet, maar was meteen gegrepen door de prachtige vergane glorie en het mooie verval. Wat mij erg aansprak waren de spanning die het betreden van een verlaten gebouw met zich meebrengt en de manier waarop je verbeelding aan het werk wordt gezet over de tijd waarin het nog functioneerde of bewoond was. Zo werd voor mij een richting in de fotografie geboren. Ik heb ook wel bruiloften gefotografeerd, maar daarbij lopen mensen de hele tijd af en aan door het beeld en zijn er te veel onzekerheden. Geef mij maar iets wat al decennialang stilstaat.
Destijds was urbex nog niet wijdverbreid en het werd beoefend door een klein groepje mensen. De afgelopen vijf jaar is de belangstelling ervoor enorm toegenomen, mede door de mooie beelden die op websites en sociale media worden gedeeld. De afgelopen tijd is er door de reisbeperkingen weer wat meer balans gekomen: de wannabe’s zijn hun enthousiasme kwijtgeraakt, maar fanatici zoals ik gaan door.
Vind je urbex architectuurfotografie?
Jazeker, urbex is een onderdeel van architectuurfotografie. In het begin fotografeerde ik details en stillevens van voorwerpen die ik ter plekke vond. Ik kon losgaan op een bureau met pennen of een handvol verroeste schroefjes op de grond. Later ben ik me steeds meer op het gebouw zelf en de sfeer gaan richten. De constructie, het lijnenspel en de schijnbaar oneindige afmetingen van een fabriekshal inspireren mij nu bijvoor- beeld. Ik houd van de verschillende bouwstijlen uit de geschiedenis van de industriële architectuur en van symmetrie in de chaos. Een verschil met architectuurfotografie is dat je in een grote fabriekshal vaak baat hebt bij een oude balk die is omgevallen of een loszittend bouwelement. Die neem je mee in de foto, daar kun je de compositie mee in balans brengen. In de architectuurfotografie haal je zoiets weg en gaat het meer om de perfectie.
Waarom spreekt de spanning van urbex jou aan?
Urbex is een avontuur. Je betreedt een locatie waar je eigenlijk niet hoort te zijn. Regel- matig speel je een kat-en-muisspel met de bewakers, die naar je op zoek gaan als ze lucht krijgen van je aanwezigheid. Ik ben ook weleens geïntimideerd door koperdieven die ons weg probeerden te jagen. Ze gooiden staven en balken vanaf dertig meter hoogte voor ons op de grond. Je moet ook goed opletten waar je loopt. Door de vloer zakken of iets op je hoofd krijgen is geen uitzondering. Er zijn al te veel urbexers gewond geraakt of zelfs erger. Op een maandagochtend in een Belgisch gebouw wer- den we ineens verrast door politieagenten. Ze dachten dat we inbrekers of junks waren, maar toen ik uitlegde waar we mee bezig waren, zei de hoofdagent door zijn walkie-tal- kie: “Het zijn maar fotografen”. Toen kwam er ineens een tiental andere agenten naar binnen. Het hele gebouw bleek omsingeld en ze leken bijna teleurgesteld dat we geen criminelen waren.
Hoe bereid je je voor en zorg je ervoor dat de locatie aan je verwachtingen voldoet?
Google Earth en Maps zijn tegenwoordig de belangrijkste hulpmiddelen. Toen ik begon was dat nog niet gedetailleerd genoeg en nog niet goed bruikbaar en moest je het heb- ben van wat anderen aanraadden, maar tegenwoordig is het zo gedetailleerd dat je er een hele locatie goed mee kunt beoordelen en verkennen. Met Streetview kun je zo ver inzoomen dat je ziet of een gebouw wel of niet wordt gebruikt. Je kunt aan de schoor- stenen en de auto’s die om een gebouw staan beoordelen hoe het ervoor staat. Je kunt er virtueel omheen lopen en kijken of er een ingang is. Je kunt ook het licht beoordelen aan de tijd van de dag en de stand van de zon. Met deze hulpmiddelen plan je een hele trip met verschillende locaties. Ik begin altijd met het moeilijkste gebouw. Als dat lukt, is de dag al geslaagd en valt de rest alleen nog maar mee. Ik gebruik ook weer-apps om te kijken of er mooi licht is. Keihard zonlicht door het dak werkt bijvoorbeeld niet zo goed, dan kies ik liever een ander moment met diffuus licht. Zoekend naar een ingang door de regen lopen is ook niet bevorderlijk voor de inspiratie. Ik heb eens de fout gemaakt om in het verkeerde seizoen in Italië te zijn. Die trip heeft niet veel bruikbaars opgeleverd. Het blijft ook altijd handig om met fotografen te spreken die al op die locatie zijn geweest. Dan hoor je over de interessante objecten op die locatie, zoals bijvoorbeeld een oude stoommachine in een achterafkamertje. Die wil je niet missen.
Hoe ga je te werk als je op een shoot gaat?
Vaak heb je al foto’s gezien die op de desbetreffende locatie zijn gemaakt en heb je een grof idee van hoe jij daar een eigen draai aan kunt geven. Ik wil liever geen foto’s maken die anderen al hebben gemaakt. Vanaf het moment dat ik binnenkom, stel ik me open voor de locatie en laat die op mij inwerken. Zo voel ik langzaam de ideeën opborrelen.
Ik maak uitsluitend gebruik van bestaand licht en zet mijn camera op statief (Nikon D800) en gebruik meestal een 14-24mm-objectief. Met de virtuele horizon op de camera probeer ik hem zo recht mogelijk te zetten en ik gebruik de selftimer op de 2 seconden- stand om trillingen te voorkomen. Dan maak ik met de bracketingfunctie van elk tafereel zeven tot negen opnamen met een stop verschil in belichting. Die combineer ik later tot één beeld in Camera Raw van Adobe. In Photoshop werk ik vervolgens handmatig ver- der aan de foto om het beeld perfect te krijgen. Vooral de chromatische aberratie in de overgangen van licht naar donker probeer ik dan weg te halen. Soms gebruik ik filter- effecten, bijvoorbeeld het filter ‘Bleach’ uit de NIK Color Efex Pro-collectie en ‘Pro Contrast’ zijn favorieten.
Wanneer is een foto voor jou geslaagd?
Als ik aan de beschouwer kan overbrengen wat ik op dat moment voelde en de sfeer op de foto overeenkomt met hoe de locatie was. In Tsjernobyl sta je bijvoorbeeld in een verlaten appartement op tien hoog. Het is gestript, maar je stelt je voor hoe het was toen er mensen woonden. Dat gevoel moet de kijker ook hebben. Ik hou van een apoca- lyptische sfeer, bijvoorbeeld zoals bij de Netflix-serie The Walking Dead.